Twitterberichten

#wijgaandoor: juni 2016 fietst er opnieuw een Buitenboys Mathijs Douwe Team de Alp d'Huez op om geld in te zamelen voor kankerbestrijding

zaterdag 31 oktober 2009

Goede uitslag controle (31 okt, 43 km)

“Hoe gaat het met je?” is iedere keer weer de beleefde vraag van de (altijd vriendelijke en behulpzame) assistentes achter de meldbalie bij 'mijn' oncoloog. Gisteren was ik er weer. En ik weet nooit hoe ik op die vraag moet reageren. Ik was er voor de 'normale' controle, inmiddels met een interval van vier maanden. Alles was goed, dus dat is erg mooi! Expeditie Alpjeop2010 wordt voortgezet.

Twee weken geleden naar het ziekenhuis om een echo van de lever te laten maken (check op uitzaaiingen) en bloed te laten prikken (kijken of er afwijkende waarden zijn). Nooit prettig, gelijk begint de spanning zich op te bouwen. Het drukt je meteen weer op de feiten en de risico's die er nog zijn. De daarop volgende weken tel je – althans, dat doe ik – de nachten af. Overdag heb je genoeg afleiding en lukt het wel om alle mogelijke scenario's op de achtergrond te houden. Op de dag van de uitslag zelf ben ik meestal niet-genietbaar. Gelukkig is de uitslag altijd 's ochtends. Maar als dan de vraag bij binnenkomst is “hoe gaat het met je” kan ik het niet laten om – ook een beetje gemeen/spanning afreageren – te antwoorden met een vet-realistisch“DAT gaat de oncoloog mij vertellen”. En dan ontstaat er even een ongemakkelijke situatie aan de balie... Ik vraag mij af of dit nu de goede vraag is aan deze categorie patiënten. Hoe goed en aardig bedoeld ook.

Maar communicatie is en blijft toch lastig. In de periode dat Mathijs ziek was hebben we door niet goede communicatie, ook wel eens onze schuld, vaak dingen achteraf moeten bijpraten. Er worden snel fouten in gemaakt. Hierboven een klein voorbeeld dat niet direct veel kwaad kan (en misschien ben ik er wel te gevoelig voor. 'Hoe gaat het' is natuurlijk gewoon een beleefdheidsvraag. Maar op zo'n ochtend gaat het mij toch echt te ver om – terwijl ik stijf sta van de spanning – die beleefdheidsvraag beleefd te beantwoorden met “goed, dankuwel”).

Nog een voorbeeld van communicatie. Twee weken geleden werd de leverecho bij mij gemaakt. Ging allemaal keurig. Bovenkleding uit, vervolgens met zo'n koud apparaat – wat ze ook gebruiken om bij zwangere vrouwen naar de baby-in-opbouw te turen – over je lichaam. Waarna die – verder ook heel aardige! – mevrouw zegt: “Klaar hoor. Blijft u nog even liggen, kleed u zich nog niet aan. Ik ga even kijken of de foto's goed zijn. En misschien komt er wel een arts mee.” Waarna ze de kamer verlaat. EEN ARTS MEE???? Wat is hier aan de hand? Dit heb ik nooit eerder gehoord? Waarom komt er opeens een arts mee? Heeft ze iets afwijkends gezien? Afijn, vette stress. Alle scenario's gaan door je hoofd. Reële gedachten (“doe niet zo paniekerig, er is nog helemaal niets aan de hand”) wisselen zich razendsnel af met niet-reële gedachten (“stel dát, wat doe ik dan?”). Zeker als de verpleegkundige/radiologe vervolgens heel lang wegblijft en je daar op zo'n onderzoekstafel koud ligt te wezen. Ruim 12 minuten die echt veel langer duren. De deur gaat open. “We zijn klaar hoor. Het duurde wat langer want ik kon nergens een arts vinden. De uitslag hoort u via uw eigen arts.” Afijn, tel uw zegeningen, zo verlaat je dan de behandelruimte. Eén: ze bleef zo lang weg omdat ze geen arts kon vinden. Twee: er is géén arts mee naar binnen gekomen. Waarschijnlijk niets aan de hand dus. Dus?

Maar zoals vermeld: alles was goed, dús ook de foto van de lever. De oncoloog toch even gevraagd hoe dat nou zit met die arts “die misschien even meekomt”. Blijkt dat artsen steekproefsgewijs af en toe een keer (mee)kijken. Vergeten te vragen waarom ze dat doen. Maar voor patiënten zou het prettiger zijn dat bv vooraf aan het onderzoek wordt gemeld dat dit 'normaal beleid' is. En niet meteen betekent dat er wat bijzonders aan de hand is.


(vandaag 43 km gefietst over dijk IJsselmeer, via dijk Gooimeer, Haven, terug naar Stad)

Geen opmerkingen:

Een reactie posten